Het liefst had ik in een Nederland gewoond waarin veel meer openbaar vervoer beschikbaar is en men het heel gewoon vindt om daar gebruik van te maken. Er zouden veel minder auto's zijn. Het liefst was dat ook een Nederland waarin we veel eerder met zijn allen keuzes hadden gemaakt waardoor we nu geen klimaatprobleem hadden gehad. Dromerij en luchtfietserij? |
Ja en nee. We kunnen het verleden niet terugdraaien en we zijn afhankelijk van het buitenland. Om nu niet in de klimaatstress te zitten hadden er op veel meer plekken in de wereld andere keuzes gemaakt moeten worden. Toch is het nuttig om te bedenken hoe het anders had gekund. Dat geeft ons aanwijzingen hoe we hopelijk alsnog het tij kunnen keren.
Als eerste is het nuttig om in te zien dat (economisch) groepsgedrag anders werkt dan (economisch) gedrag op individueel niveau. Hierover zijn er sinds het ontstaan van het vakgebied economie - zo'n 200 jaar geleden - veel misverstanden geweest. Zo werd veel teveel uitgegaan van de mens als homo rationalis - de rationeel denkende en handelende mens. Daarbij werd voorbijgegaan aan emotionele, psychische en sociale factoren die invloed hebben op het gedrag van de mens Bovendien werd niet erkend dat gedrag wat voor één individu voordelig kan zijn, op groepsniveau nadelig kan uitpakken voor iedereen. Denk bijvoorbeeld aan het gedrag in een voetbalstadion. Als het spannend wordt sta je misschien op om het spektakel beter te kunnen zien. Maar als iedereen dat gaat doen ben je terug bij af. Om voor zoveel mogelijk mensen goed zicht te bieden kan iedereen het beste blijven zitten. We hebben individuele wensen en belangen en tegelijk maken we deel uit van een groep. Dat biedt ons ook voordelen. De relatie tussen individu en groep is een wankel evenwicht en het evenwichtspunt zal voor iedereen en voor iedere samenleving in meer of mindere mate afwijken. Afhankelijk van het politieke en maatschappelijke bestel kunnen wij als burgers invloed uitoefenen op deze balans. Het is uiteindelijk aan de politiek om de juiste keuzes te maken.
In de afgelopen decennia heeft de politiek ervoor gekozen om veel aan de markt over te laten. Daarmee heeft ze gekozen om géén keuzes te maken - om die keuzes te laten maken door het collectief van individuen, wat in mijn ogen iets anders is dan de groep. Men liet als het ware de bezoekers van het stadion staan zonder af te dwingen dat de wedstrijd pas verder zou gaan zodra iedereen weer is gaan zitten.
Terug naar het ideale Nederland uit mijn dromen. In vergelijking met het huidige Nederland werken veel meer mensen in het openbaar vervoer (of in de zorg of onderwijs). Die zelfde mensen werken dus niet in de auto-industrie of als fietskoerier of bankier. We moeten samen bepalen waar we onze arbeidscapaciteit voor inzetten. Is dat voor meer zorg, onderwijs en openbaar vervoer? Of voor meer productie van spullen en diensten ten behoeve van individuele behoeften. Dit vraagt om een zorgvuldige afweging want de arbeidscapaciteit is per definitie beperkt. Zolang er nog werkloze buschauffeurs zijn, kan de overheid die mobiliseren. Dat doet ze door geld te betalen aan deze chauffeurs. In een eerdere bijdrage heb ik laten zien dat er dan uit het niets extra tegoeden ontstaan en dat die uiteindelijk terechtkomen op de bankrekening van die chauffeurs en mogelijk daarna bij de bakker of kapper op de hoek. De particuliere sector wordt hier op meerdere manieren beter van. Ten eerste krijgt de particuliere sector meer bestedings- of spaarmogelijkheden. Ten tweede profiteert de maatschappij van een beter openbaar vervoer. Een ander gevolg is dat de regering extra staatsobligaties uitgeeft die in eerste instantie door banken worden gekocht (met tegoeden bij de centrale bank) die daar dan weer een rentevoordeel mee behalen. Vervolgens zijn deze staatsobligaties een veilige belegging wat voor menigeen meer financiële zekerheid biedt voor de toekomst.
Als er geen werkloze buschauffeurs zijn dan zou het aantrekken van meer chauffeurs voor het openbaar vervoer kunnen leiden tot prijsopdrijving mits de overheid geen tegenmaatregelen neemt. Een buschauffeur die bezig is met lijn 4 kan op datzelfde moment niet worden ingezet voor een skivakantie naar Kitzbühel. De overheid kan in dat geval dergelijke vakantiereizen ontmoedigen, om daarmee buschauffeurs beschikbaar te maken van het openbaar vervoer. Een andere maatregel zou het omscholen van fietskoeriers tot buschauffeurs kunnen zijn.
In mijn gedroomde Nederland wordt de arbeidscapaciteit anders besteed dan nu en mogelijk betekent dit dat bepaalde luxe goederen en diensten niet beschikbaar of duurder zijn. Daartegenover staan goed openbaar vervoer, fijne bibliotheken en een gezonder milieu. De beperking ligt niet op het vlak van (staats) financiën maar op dat van de arbeidscapaciteit en grondstoffen. De verdeling daarvan vraagt om politieke moed.
Als eerste is het nuttig om in te zien dat (economisch) groepsgedrag anders werkt dan (economisch) gedrag op individueel niveau. Hierover zijn er sinds het ontstaan van het vakgebied economie - zo'n 200 jaar geleden - veel misverstanden geweest. Zo werd veel teveel uitgegaan van de mens als homo rationalis - de rationeel denkende en handelende mens. Daarbij werd voorbijgegaan aan emotionele, psychische en sociale factoren die invloed hebben op het gedrag van de mens Bovendien werd niet erkend dat gedrag wat voor één individu voordelig kan zijn, op groepsniveau nadelig kan uitpakken voor iedereen. Denk bijvoorbeeld aan het gedrag in een voetbalstadion. Als het spannend wordt sta je misschien op om het spektakel beter te kunnen zien. Maar als iedereen dat gaat doen ben je terug bij af. Om voor zoveel mogelijk mensen goed zicht te bieden kan iedereen het beste blijven zitten. We hebben individuele wensen en belangen en tegelijk maken we deel uit van een groep. Dat biedt ons ook voordelen. De relatie tussen individu en groep is een wankel evenwicht en het evenwichtspunt zal voor iedereen en voor iedere samenleving in meer of mindere mate afwijken. Afhankelijk van het politieke en maatschappelijke bestel kunnen wij als burgers invloed uitoefenen op deze balans. Het is uiteindelijk aan de politiek om de juiste keuzes te maken.
In de afgelopen decennia heeft de politiek ervoor gekozen om veel aan de markt over te laten. Daarmee heeft ze gekozen om géén keuzes te maken - om die keuzes te laten maken door het collectief van individuen, wat in mijn ogen iets anders is dan de groep. Men liet als het ware de bezoekers van het stadion staan zonder af te dwingen dat de wedstrijd pas verder zou gaan zodra iedereen weer is gaan zitten.
Terug naar het ideale Nederland uit mijn dromen. In vergelijking met het huidige Nederland werken veel meer mensen in het openbaar vervoer (of in de zorg of onderwijs). Die zelfde mensen werken dus niet in de auto-industrie of als fietskoerier of bankier. We moeten samen bepalen waar we onze arbeidscapaciteit voor inzetten. Is dat voor meer zorg, onderwijs en openbaar vervoer? Of voor meer productie van spullen en diensten ten behoeve van individuele behoeften. Dit vraagt om een zorgvuldige afweging want de arbeidscapaciteit is per definitie beperkt. Zolang er nog werkloze buschauffeurs zijn, kan de overheid die mobiliseren. Dat doet ze door geld te betalen aan deze chauffeurs. In een eerdere bijdrage heb ik laten zien dat er dan uit het niets extra tegoeden ontstaan en dat die uiteindelijk terechtkomen op de bankrekening van die chauffeurs en mogelijk daarna bij de bakker of kapper op de hoek. De particuliere sector wordt hier op meerdere manieren beter van. Ten eerste krijgt de particuliere sector meer bestedings- of spaarmogelijkheden. Ten tweede profiteert de maatschappij van een beter openbaar vervoer. Een ander gevolg is dat de regering extra staatsobligaties uitgeeft die in eerste instantie door banken worden gekocht (met tegoeden bij de centrale bank) die daar dan weer een rentevoordeel mee behalen. Vervolgens zijn deze staatsobligaties een veilige belegging wat voor menigeen meer financiële zekerheid biedt voor de toekomst.
Als er geen werkloze buschauffeurs zijn dan zou het aantrekken van meer chauffeurs voor het openbaar vervoer kunnen leiden tot prijsopdrijving mits de overheid geen tegenmaatregelen neemt. Een buschauffeur die bezig is met lijn 4 kan op datzelfde moment niet worden ingezet voor een skivakantie naar Kitzbühel. De overheid kan in dat geval dergelijke vakantiereizen ontmoedigen, om daarmee buschauffeurs beschikbaar te maken van het openbaar vervoer. Een andere maatregel zou het omscholen van fietskoeriers tot buschauffeurs kunnen zijn.
In mijn gedroomde Nederland wordt de arbeidscapaciteit anders besteed dan nu en mogelijk betekent dit dat bepaalde luxe goederen en diensten niet beschikbaar of duurder zijn. Daartegenover staan goed openbaar vervoer, fijne bibliotheken en een gezonder milieu. De beperking ligt niet op het vlak van (staats) financiën maar op dat van de arbeidscapaciteit en grondstoffen. De verdeling daarvan vraagt om politieke moed.