De Euro is eind jaren 90 ingevoerd. Dat was in een tijd waarin beleidsmakers een sterk vertrouwen hadden in werking van de markt. Er werden strikte regels van kracht voor de maximale hoogte van de staatsschuld van deelnemende landen en voor de financiering daarvan waren deze aangewezen op de kapitaalmarkt.
Dat werkte bij een goed functionerende economie.
Bij de Grote Financiële Crisis (2008) en de daar op volgende Eurocrisis (2009-2010) ging het echter mis. De economie ging achteruit. Het BBP zakte in waardoor de staatsschulden van een aantal landen niet meer voldeed aan de normen van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Dat kwam niet zozeer omdat het bedrag van de staatsschuld zoveel was gestegen. Maar omdat het BBP daalde, steeg het percentage van de staatsschuld en voldeed in veel gevallen niet meer aan de normen.
De stemming op de kapitaalmarkt werd nerveus. Zouden de landen nog wel in staat zijn hun leningen af te lossen? Dat maakte de handelaren op de kapitaalmarkt kopschuw en de rentes liepen op. De door de Europese Commissie, de ECB en het IMF opgelegde maatregelen maakten het alleen maar erger. Door de verplichte bezuinigingen op overheidsuitgaven kregen burgers en bedrijven het steeds zwaarder, het BBP zakte verder in en de overschrijding van de SGP-norm werd erger. Griekenland en een aantal andere landen zaten in zwaar weer en omdat Noord-Europese banken behoorlijk veel staatsobligaties van deze landen hadden gekocht, dreigden ook deze door het ijs te zakken.
Totdat in 2012 Mario Draghi ingreep.
Dat werkte bij een goed functionerende economie.
Bij de Grote Financiële Crisis (2008) en de daar op volgende Eurocrisis (2009-2010) ging het echter mis. De economie ging achteruit. Het BBP zakte in waardoor de staatsschulden van een aantal landen niet meer voldeed aan de normen van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Dat kwam niet zozeer omdat het bedrag van de staatsschuld zoveel was gestegen. Maar omdat het BBP daalde, steeg het percentage van de staatsschuld en voldeed in veel gevallen niet meer aan de normen.
De stemming op de kapitaalmarkt werd nerveus. Zouden de landen nog wel in staat zijn hun leningen af te lossen? Dat maakte de handelaren op de kapitaalmarkt kopschuw en de rentes liepen op. De door de Europese Commissie, de ECB en het IMF opgelegde maatregelen maakten het alleen maar erger. Door de verplichte bezuinigingen op overheidsuitgaven kregen burgers en bedrijven het steeds zwaarder, het BBP zakte verder in en de overschrijding van de SGP-norm werd erger. Griekenland en een aantal andere landen zaten in zwaar weer en omdat Noord-Europese banken behoorlijk veel staatsobligaties van deze landen hadden gekocht, dreigden ook deze door het ijs te zakken.
Totdat in 2012 Mario Draghi ingreep.