Ik luister geregeld naar de podcast Boekenstijn en De Wijk. De heren hebben een nuchtere kijk op de geopolitiek . Duidelijke voorstanders van Realpolitik (Realpolitik - Wikipedia). Hun economische opvattingen missen echter een dergelijke realistische insteek. Boekenstijn toont zich nogal eens gevoelig voor verouderde opvattingen. Hij is zeer beducht voor het "aanzetten van de gelddrukpers". Hyperinflatie zoals in Weimar Duitsland ligt volgens hem dan op de loer. De Wijk mag hem op geopolitiek en militair terrein nog wel eens corrigeren, maar op economisch vlak lijken de heren zeer eensgezind.
De podcastuitzending van maandag 5 februari was daar weer een voorbeeld van. Boekenstijn brengt ter sprake dat Rusland van plan is de oorlogsuitgaven met 26% te laten groeien. Hij zegt daarbij dat Rusland dit wil financieren met een geplande stijging van de inkomsten uit verkoop van olie en gas aan het buitenland. Mocht dit laatste niet lukken, zegt Boekenstijn, dan zal de Russische staatsschuld oplopen wat op middellange termijn tot inflatie en dus verzwakking van de economie leidt. De redenering daarbij is dat er meer geld om omloop komt en dat daardoor de prijzen zullen stijgen. Zou Boekenstijn daarentegen een realistische bril opzetten dan zou hij zien dat prijzen niet zozeer beïnvloed worden door de geldhoeveelheid maar afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van de middelen waaraan het geld wordt uitgegeven. De oorsprong van de toegenomen geldhoeveelheid - vergroting van de staatsschuld of export inkomsten van olie en gas - maakt hierbij geen verschil. Waarom zou immers het ene wel tot inflatie leiden en het andere niet?
De podcastuitzending van maandag 5 februari was daar weer een voorbeeld van. Boekenstijn brengt ter sprake dat Rusland van plan is de oorlogsuitgaven met 26% te laten groeien. Hij zegt daarbij dat Rusland dit wil financieren met een geplande stijging van de inkomsten uit verkoop van olie en gas aan het buitenland. Mocht dit laatste niet lukken, zegt Boekenstijn, dan zal de Russische staatsschuld oplopen wat op middellange termijn tot inflatie en dus verzwakking van de economie leidt. De redenering daarbij is dat er meer geld om omloop komt en dat daardoor de prijzen zullen stijgen. Zou Boekenstijn daarentegen een realistische bril opzetten dan zou hij zien dat prijzen niet zozeer beïnvloed worden door de geldhoeveelheid maar afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van de middelen waaraan het geld wordt uitgegeven. De oorsprong van de toegenomen geldhoeveelheid - vergroting van de staatsschuld of export inkomsten van olie en gas - maakt hierbij geen verschil. Waarom zou immers het ene wel tot inflatie leiden en het andere niet?