In een eerdere bijdrage heb ik het al eens gehad over de schulden- en rentelasten van de ontwikkelende landen. Afgelopen donderdag, 14 december, publiceerde het FD ook een artikel over de moeilijke situatie waarin deze landen zich bevinden. Ze zijn sterk afhankelijk van leningen door het rijkere deel van de wereld. In het artikel wordt geconstateerd dat de animo om geld te lenen aan het globale zuiden afneemt en dat de lasten voor deze landen alleen maar zullen stijgen en uitmonden in een negatieve spiraal.
"Geldschieters trekken zich terug uit armste landen, schuldencrisis dreigt"
https://fd.nl/economie/1499518/geldschieters-trekken-zich-terug-uit-armste-landen-schuldencrisis-dreigt?utm_medium=social&utm_source=app&utm_campaign=earned&utm_content=20231214&utm_term=app-android&gift=glyhd (gratis te lezen)
De schrijver (Marijn Jongsma) concludeert min of meer dat schuldsanering nodig is. Tegelijk wijst hij erop dat dat zeer moeilijk is door de vele belangen die ermee gemoeid zijn.
In welke richting moet een oplossing gezocht worden?
"Geldschieters trekken zich terug uit armste landen, schuldencrisis dreigt"
https://fd.nl/economie/1499518/geldschieters-trekken-zich-terug-uit-armste-landen-schuldencrisis-dreigt?utm_medium=social&utm_source=app&utm_campaign=earned&utm_content=20231214&utm_term=app-android&gift=glyhd (gratis te lezen)
De schrijver (Marijn Jongsma) concludeert min of meer dat schuldsanering nodig is. Tegelijk wijst hij erop dat dat zeer moeilijk is door de vele belangen die ermee gemoeid zijn.
In welke richting moet een oplossing gezocht worden?
In mijn hierboven aangehaalde bijdrage op deze site vroeg ik aandacht voor de adviezen van econoom Fadhel Kaboub, die regelmatig te gast is in de podcast Macro N Cheese. Hij wijst op de scheve afhankelijkheid van het globale zuiden ten opzichte van de rest van de wereld. In het rijke noorden mogen we misschien wel denken dat de dekolonisatie afgerond is. In financieel opzicht is dat geenszins het geval. Als je de onderlinge financiële stromen - export/import, buitenlandse investeringen, aflossingen en rentebetalingen, schuldkwijtschelding en buitenlandse hulp - tussen noord en zuid saldeert blijft er een jaarlijkse geldstroom van circa 2 biljoen (2.000.000.000.000) dollar over die van het zuiden naar het noorden stroomt! Dit is het gevolg van de internationale financiële structuur waarmee op grote schaal welvaart bij het globale zuiden wordt afgeroomd.
Kaboub benoemt drie grote tekortkomingen waardoor het globale zuiden zich niet kan ontrukken uit de afhankelijke relatie met het noorden en die gekenmerkt wordt door een structureel handelstekort:
Kaboub benoemt drie grote tekortkomingen waardoor het globale zuiden zich niet kan ontrukken uit de afhankelijke relatie met het noorden en die gekenmerkt wordt door een structureel handelstekort:
- Import van voedsel
- Import van energie
- Lage toegevoegde waarde in de industrie
So, you have a weak currency, a weak exchange rate, which means all the basic necessities that you have to import, you are importing them at a higher cost, which means you are importing inflation. And to prevent the social instability that comes with inflation, especially when inflation touches the most basic items like food and fuel and medicine, countries end up having to borrow dollars in order to stabilize the exchange rate, in order to minimize the inflationary impact on the most vulnerable people. And that starts the vicious cycle of external debt. So, that external debt is driven by decisions that have been made in the global north too, especially on the food front.
Een illustratief voorbeeld stond dit weekend in de Volkskrant in het artikel "En toen won de jungle het een keer van de olie" van Joost de Vriesde.:
Ecuador had al een bescheiden olie-industrie aan de westkust, toen het Amerikaanse Texaco in de jaren zestig een eerste put sloeg in het regenwoud. De Amazone bleek immense voorraden te herbergen. Wat volgde was een oil boom die het land compleet afhankelijk maakte. In 1972 richtte de staat een eigen oliebedrijf op, dat al snel een kwart van de productie wist op te kopen. Een decennium na de komst van Texaco bestond 70 procent van de Ecuadoraanse export uit olie.
Het nieuwe geld genereerde nog meer geld, zegt de Ecuadoraanse hoogleraar economie Carlos Larrea via de telefoon. Plots was het Zuid-Amerikaanse land aantrekkelijk voor buitenlandse crediteuren. 'Dankzij de olie konden regeringen zich zo diep in de schulden steken als ze maar wilden.'
Tussen 1965 en 1980 groeide de buitenlandse schuld van 120 miljoen tot 4,5 miljard dollar. En sindsdien enkel verder. 'Sinds de jaren tachtig zit Ecuador met een schuldencrisis.'
Dit patroon moet doorbroken worden. Dat kan niet alleen met het kwijtschelden van de lopende schulden. Als er niets gedaan worden aan de hierboven genoemde oorzaken zitten deze landen binnen de kortste keren weer tot hun nek in de buitenlandse schulden.
Dat vergt dat wij in het noorden onze heilige huisjes durven te verlaten. Bijvoorbeeld die van de vrije markt. We moeten inzien dat handel zonder handelsbeperkingen alleen zinvol is als sprake is gelijkwaardige partijen. Anders zal de zwakkere partij het onderspit delven. Die zwakkere partij is juist gebaat bij wat meer protectionisme. Dit geldt overigens niet alleen op wereldschaal. In feite is dit ook een van de structurele problemen van de EU zelf. De verschillen tussen de handelsbalansen zijn te groot, zonder dat daar afdoende solidariteitsmaatregelen tegenover staan. Frankrijk en Italië hebben sinds de tweede wereldoorlog altijd al moeite gehad om tegen de economische macht van Duitsland op te boksen. Met de komst van de Euro als gemeenschappelijke munt is dat misschien wat versluierd geraakt, maar zeker niet opgelost. Voor landen als Roemenië en Bulgarije is het nog veel erger. De Duitse econoom Heiner Flassbeck brengt dat naar voren in een interview op Youtube (Heiner Flassbeck - Wirtschaft, Wachstum, Klima - UM Politics Talks im Unternehmen Mitte) en in een post op zijn eigen website www.relevante-oekonomik.com. Volgens Flassbeck liggen de lonen in Oost-Eruopese landen te hoog, gemeten naar de arbeidsproductiviteit. Andere economen (o.a. Dirk Ehnts) wijzen er in dit verband wel eens op dat de lonen in Duitsland juist te laag zijn. Bij een verhoging van de lonen in Duitsland krijgen heel wat industrieën in andere landen meer mogelijkheden zich te ontwikkelen wat tot gelijkere handelsbalansen zal leiden.
Dat vergt dat wij in het noorden onze heilige huisjes durven te verlaten. Bijvoorbeeld die van de vrije markt. We moeten inzien dat handel zonder handelsbeperkingen alleen zinvol is als sprake is gelijkwaardige partijen. Anders zal de zwakkere partij het onderspit delven. Die zwakkere partij is juist gebaat bij wat meer protectionisme. Dit geldt overigens niet alleen op wereldschaal. In feite is dit ook een van de structurele problemen van de EU zelf. De verschillen tussen de handelsbalansen zijn te groot, zonder dat daar afdoende solidariteitsmaatregelen tegenover staan. Frankrijk en Italië hebben sinds de tweede wereldoorlog altijd al moeite gehad om tegen de economische macht van Duitsland op te boksen. Met de komst van de Euro als gemeenschappelijke munt is dat misschien wat versluierd geraakt, maar zeker niet opgelost. Voor landen als Roemenië en Bulgarije is het nog veel erger. De Duitse econoom Heiner Flassbeck brengt dat naar voren in een interview op Youtube (Heiner Flassbeck - Wirtschaft, Wachstum, Klima - UM Politics Talks im Unternehmen Mitte) en in een post op zijn eigen website www.relevante-oekonomik.com. Volgens Flassbeck liggen de lonen in Oost-Eruopese landen te hoog, gemeten naar de arbeidsproductiviteit. Andere economen (o.a. Dirk Ehnts) wijzen er in dit verband wel eens op dat de lonen in Duitsland juist te laag zijn. Bij een verhoging van de lonen in Duitsland krijgen heel wat industrieën in andere landen meer mogelijkheden zich te ontwikkelen wat tot gelijkere handelsbalansen zal leiden.