Voor Volt waren de recente PS-verkiezingen succesvol. Volt doet nu in alle bestuurslagen mee. Daar kunnen we blij over zijn. Maar het wordt overschaduwd door een grote donkere wolk - en dat is geen 'linkse wolk'. De verdeeldheid in ons land is nog verder toegenomen. Niet alleen is ons land daardoor minder bestuurbaar geworden. Ook de ambities van een duurzame en sociale toekomst lijken minder haalbaar geworden.
Hoe krijg je de meningen weer bij elkaar? De verdeeldheid wordt versterkt door dat we denken dat de overheid ieder dubbeltje moet omdraaien en dat er maar beperkt geld is voor al onze plannen. Dat voedt de onvrede en het gevoel van kwetsbaarheid. Decennia lang heeft overheid de vangnetten afgebroken en de inwoners steeds meer blootgesteld aan economische risico's. Daardoor zijn kiezers steeds minder bereid en in staat om verder te kijken dan hun prive belangen die verder weg liggen dan het eind van de maand. Met hulp van de nieuwe medialogica - functioneren van social media maar ook de gretigheid waarmee de TV-journalistiek zich op politieke sensatie stort; zie ook het artikel van Bas Jacobs in de VN - weten opportunistische politici hun aanhang in deze kwetsbare groep te vergroten. Zij hoeven niet met serieuze plannen te komen. Het aanspreken van de onvrede. Het gevoel van onzekerheid is voldoende.
Wat moeten we doen om dit te keren?
Hoe krijg je de meningen weer bij elkaar? De verdeeldheid wordt versterkt door dat we denken dat de overheid ieder dubbeltje moet omdraaien en dat er maar beperkt geld is voor al onze plannen. Dat voedt de onvrede en het gevoel van kwetsbaarheid. Decennia lang heeft overheid de vangnetten afgebroken en de inwoners steeds meer blootgesteld aan economische risico's. Daardoor zijn kiezers steeds minder bereid en in staat om verder te kijken dan hun prive belangen die verder weg liggen dan het eind van de maand. Met hulp van de nieuwe medialogica - functioneren van social media maar ook de gretigheid waarmee de TV-journalistiek zich op politieke sensatie stort; zie ook het artikel van Bas Jacobs in de VN - weten opportunistische politici hun aanhang in deze kwetsbare groep te vergroten. Zij hoeven niet met serieuze plannen te komen. Het aanspreken van de onvrede. Het gevoel van onzekerheid is voldoende.
Wat moeten we doen om dit te keren?
Ik zoek het in de volgende richting:
- herstel en uitbouw van het economische vangnet van burgers
- herstel en uitbouw van maatschappelijke kapitaal - zie boek Land van kleine buffers van Dirk Bezemer (Een land van kleine buffers | Uitgeverij Pluim)
Maar dan moeten we af van het neoliberale denken dat ons zicht op de werking van de economie belemmert en vervormt. Helaas is het zo dat zelfs mensen die het neoliberale beleid afkeuren onbewust een verkeerd begrip hebben van hoe de economie werkt. Dat is een enorme hindernis als we het economische vangnet en het maatschappelijk kapitaal willen herstellen en uitbouwen.
De voornaamste misvatting is de aanname dat voor de overheid - als ik het in dit stuk over overheid heb bedoel ik de centrale overheid, niet de provincies en gemeenten - dezelfde economische regels gelden als voor bedrijven en particuliere huishoudens. Het klinkt zo logisch als men beweert dat ook het rijk een sluitend huishoudboekje moet hebben. Voor een bedrijf is dat heel normaal, anders gaat het failliet. Dan zal dat ook gelden voor de BV Nederland, toch?
Nee, dat klopt niet! Politici en zelfs economen hebben ons op het verkeerde been gezet met de analogie van Nederland als bedrijf. De overheid is niet te vergelijken met bedrijven of huishoudens. Ze heeft juist een hele andere functie binnen het economische bestel. De overheid is de uitgever van het geld - zij bepaalt wat de nationale munteenheid is en brengt het in omloop. De overige actoren in de economie, zoals bedrijven en particuliere huishoudens maar ook de lagere overheden, zijn de gebruikers van het geld.
Het is belangrijk om deze twee verschillende rollen - uitgever versus gebruiker - van elkaar te onderscheiden. Het zijn als het ware twee verschillende kanten van dezelfde medaille. Ze horen bij elkaar, maar zijn verschillend. Ze kunnen ook niet los van elkaar. Ze houden elkaar in balans.
Die balans is mooi te zien in een grafiek waarin het exploitatietekort van de overheid (d.w.z. belastinginkomsten minus overheidsuitgaven) vergeleken wordt met het spaarsaldo van de bedrijven en huishoudens en met de handelsbalans (d.w.z. verschil tussen imports en exports) van het land.
De voornaamste misvatting is de aanname dat voor de overheid - als ik het in dit stuk over overheid heb bedoel ik de centrale overheid, niet de provincies en gemeenten - dezelfde economische regels gelden als voor bedrijven en particuliere huishoudens. Het klinkt zo logisch als men beweert dat ook het rijk een sluitend huishoudboekje moet hebben. Voor een bedrijf is dat heel normaal, anders gaat het failliet. Dan zal dat ook gelden voor de BV Nederland, toch?
Nee, dat klopt niet! Politici en zelfs economen hebben ons op het verkeerde been gezet met de analogie van Nederland als bedrijf. De overheid is niet te vergelijken met bedrijven of huishoudens. Ze heeft juist een hele andere functie binnen het economische bestel. De overheid is de uitgever van het geld - zij bepaalt wat de nationale munteenheid is en brengt het in omloop. De overige actoren in de economie, zoals bedrijven en particuliere huishoudens maar ook de lagere overheden, zijn de gebruikers van het geld.
Het is belangrijk om deze twee verschillende rollen - uitgever versus gebruiker - van elkaar te onderscheiden. Het zijn als het ware twee verschillende kanten van dezelfde medaille. Ze horen bij elkaar, maar zijn verschillend. Ze kunnen ook niet los van elkaar. Ze houden elkaar in balans.
Die balans is mooi te zien in een grafiek waarin het exploitatietekort van de overheid (d.w.z. belastinginkomsten minus overheidsuitgaven) vergeleken wordt met het spaarsaldo van de bedrijven en huishoudens en met de handelsbalans (d.w.z. verschil tussen imports en exports) van het land.
(Zie: Sectoral balances - Wikipedia)
Zou je de blauwe en de groene lijnen bij elkaar 'optellen' krijg je een perfect symmetrisch plaatje. Met andere woorden: het tekort van de overheid is gelijk aan het overschot van particuliere sector (bedrijven en huishoudens) plus het handelsoverschot/tekort met het buitenland
Dit is een boekhoudkundige wetmatigheid. Wanneer de overheid in een jaar meer aan belastingen wil innen dan ze uitgeeft zal dat ten koste gaan van de particuliere sector en/of het buitenland. De welvaart van een land (anders gezegd: de mogelijkheid voor de inwoners om te kunnen sparen) is afhankelijk van de uitgaven van de overheid in relatie tot de belastingen. Bij een gelijkblijvende handelsbalans met het buitenland zal de private sector moeten inleveren indien de overheid besluit het exploitatietekort terug te dringen.
De drie sectoren van de economie - overheid, particulier sector (bedrijven en huishoudens) en buitenland - vormen als het ware communicerende vaten met elkaar.
Dit inzicht helpt ons ook om te begrijpen dat de overheid eerst geld moet uitgeven, voordat ze via belastingen dat geld weer kan innen. Dit is ook weer zo'n contra-intuïtief idee, want we zijn inmiddels gewend geraakt aan de uitspraken van politici - en ook weer veel economen - die zeggen dat Nederland de tering naar de nering moet zetten. Een bedrijf of een huishouden moet inderdaad eerst geld zien binnen te halen (via inkomsten of leningen) voordat ze het kan uitgeven. Voor de overheid geldt dit niet! Stel dat er (bijvoorbeeld bij een gloednieuw land) de overheid belasting wil innen - waar zou dat vandaan moeten komen? De private sector heeft immers nog niks - dat moet eerst worden uitgegeven door de overheid.
Dit werpt een ander licht op de volgorde van de kerngebeurtenissen in de economie: De overheid heeft plannen met het land (gezondheidszorg, onderwijs, defensie, infrastructuur, en nog veel meer). Om die te realiseren heeft ze hulp nodig van haar burgers in de vorm van tijd en middelen. Die koopt de overheid van ons, door ons geld te bieden. Maar waarom zouden we dat geld accepteren? Wat voor een nut heeft het? Daarom zorgt de overheid er eerst voor dat wij behoefte hebben aan het geld van de overheid door alle inwoners een belastingplicht op te leggen. Dat is de voornaamste functie van belastingen: het creëren van vraag naar geld.
Om aan het eind van het jaar onze belastingen te kunnen betalen zijn we bereid om tegen betaling onze tijd en middelen aan de overheid ter beschikking te stellen. Inwoners die niet rechtstreeks aan de overheid leveren, zullen aan het eind van het jaar ook belasting moeten betalen. De bakker vraagt daarom betalingen voor zijn brood in de munteenheid van de overheid. Een deel van het geld dat we ontvangen willen we niet direct uitgeven aan belastingen of consumptie maar willen we voor later bewaren (sparen dus). Al met al gaat het geld in de maatschappij circuleren, kan iedereen zijn belastingen betalingen en kan de overheid met de door de inwoners geleverde tijd en middelen haar doelstellingen realiseren. De hoogte van de belastingen moet zijn afgestemd op onze bereidheid om tijd en middelen aan de overheid te leveren. Zijn die belastingen niet hoog genoeg, dan zou die bereidheid kunnen afnemen waardoor de overheid haar doelstellingen niet kan realiseren. Zijn ze te hoog dan gaat dat ten koste van het spaar- en consumptievermogen van de inwoners. In de regel zal de overheid meer geld uitgeven dan ze binnen krijgt. Dit verschil is het exploitatietekort van de overheid. De hoogte van dat tekort is niet relevant. Het cumulatieve exploitatietekort (over de jaren heen) wordt staatsschuld genoemd. Een m.i. wat ongelukkige term. En ook hier geldt: hoe hoog die is maakt in de kern niet uit. Het geld ontstaat immers bij de overheid en ze kan altijd meer bij maken als dat nodig is.
Ik realiseer me dat dit zeer onwennig is en het waarschijnlijk veel vragen oproept. Ik zal die in een vervolgartikel daar verder op ingaan. Kijk alvast maar eens naar het boek The Deficit Myth van Stephanie Kelton (Stephanie Kelton - Wikipedia).
Zou je de blauwe en de groene lijnen bij elkaar 'optellen' krijg je een perfect symmetrisch plaatje. Met andere woorden: het tekort van de overheid is gelijk aan het overschot van particuliere sector (bedrijven en huishoudens) plus het handelsoverschot/tekort met het buitenland
Dit is een boekhoudkundige wetmatigheid. Wanneer de overheid in een jaar meer aan belastingen wil innen dan ze uitgeeft zal dat ten koste gaan van de particuliere sector en/of het buitenland. De welvaart van een land (anders gezegd: de mogelijkheid voor de inwoners om te kunnen sparen) is afhankelijk van de uitgaven van de overheid in relatie tot de belastingen. Bij een gelijkblijvende handelsbalans met het buitenland zal de private sector moeten inleveren indien de overheid besluit het exploitatietekort terug te dringen.
De drie sectoren van de economie - overheid, particulier sector (bedrijven en huishoudens) en buitenland - vormen als het ware communicerende vaten met elkaar.
Dit inzicht helpt ons ook om te begrijpen dat de overheid eerst geld moet uitgeven, voordat ze via belastingen dat geld weer kan innen. Dit is ook weer zo'n contra-intuïtief idee, want we zijn inmiddels gewend geraakt aan de uitspraken van politici - en ook weer veel economen - die zeggen dat Nederland de tering naar de nering moet zetten. Een bedrijf of een huishouden moet inderdaad eerst geld zien binnen te halen (via inkomsten of leningen) voordat ze het kan uitgeven. Voor de overheid geldt dit niet! Stel dat er (bijvoorbeeld bij een gloednieuw land) de overheid belasting wil innen - waar zou dat vandaan moeten komen? De private sector heeft immers nog niks - dat moet eerst worden uitgegeven door de overheid.
Dit werpt een ander licht op de volgorde van de kerngebeurtenissen in de economie: De overheid heeft plannen met het land (gezondheidszorg, onderwijs, defensie, infrastructuur, en nog veel meer). Om die te realiseren heeft ze hulp nodig van haar burgers in de vorm van tijd en middelen. Die koopt de overheid van ons, door ons geld te bieden. Maar waarom zouden we dat geld accepteren? Wat voor een nut heeft het? Daarom zorgt de overheid er eerst voor dat wij behoefte hebben aan het geld van de overheid door alle inwoners een belastingplicht op te leggen. Dat is de voornaamste functie van belastingen: het creëren van vraag naar geld.
Om aan het eind van het jaar onze belastingen te kunnen betalen zijn we bereid om tegen betaling onze tijd en middelen aan de overheid ter beschikking te stellen. Inwoners die niet rechtstreeks aan de overheid leveren, zullen aan het eind van het jaar ook belasting moeten betalen. De bakker vraagt daarom betalingen voor zijn brood in de munteenheid van de overheid. Een deel van het geld dat we ontvangen willen we niet direct uitgeven aan belastingen of consumptie maar willen we voor later bewaren (sparen dus). Al met al gaat het geld in de maatschappij circuleren, kan iedereen zijn belastingen betalingen en kan de overheid met de door de inwoners geleverde tijd en middelen haar doelstellingen realiseren. De hoogte van de belastingen moet zijn afgestemd op onze bereidheid om tijd en middelen aan de overheid te leveren. Zijn die belastingen niet hoog genoeg, dan zou die bereidheid kunnen afnemen waardoor de overheid haar doelstellingen niet kan realiseren. Zijn ze te hoog dan gaat dat ten koste van het spaar- en consumptievermogen van de inwoners. In de regel zal de overheid meer geld uitgeven dan ze binnen krijgt. Dit verschil is het exploitatietekort van de overheid. De hoogte van dat tekort is niet relevant. Het cumulatieve exploitatietekort (over de jaren heen) wordt staatsschuld genoemd. Een m.i. wat ongelukkige term. En ook hier geldt: hoe hoog die is maakt in de kern niet uit. Het geld ontstaat immers bij de overheid en ze kan altijd meer bij maken als dat nodig is.
Ik realiseer me dat dit zeer onwennig is en het waarschijnlijk veel vragen oproept. Ik zal die in een vervolgartikel daar verder op ingaan. Kijk alvast maar eens naar het boek The Deficit Myth van Stephanie Kelton (Stephanie Kelton - Wikipedia).