Dit geeft mij het gevoel dat we collectief op onze handen zitten, terwijl er zoveel werk aan de winkel is.Het volledig afschaffen zal voorlopig nog een brug te ver zijn. Maar we zouden de normen wel kunnen versoepelen.
De hierboven genoemde begrotingsregels zijn misschien wel de bekendste EU-regels op het gebied van macro-economische ontwikkelingen. Maar er zijn er meer. Zo zijn er ook regels die een beperking opleggen aan de hoogte van het export- (6% t.o.v. het BBP) en het importoverschot (4% t.o.v. het BBP). Deze regels zijn er omdat een muntunie erbij gebaat is dat de interne handelsverhoudingen tot op grote hoogte met elkaar in evenwicht zijn. Deze handelsverhoudingen zijn belangrijk om te begrijpen waarom sommige landen veel minder probleem hebben om hun begroting aan de 3- en 60%-regels te laten voldoen dan andere landen.
Er zullen echter ook afspraken gemaakt moeten worden over de loonontwikkeling.
Duitsland profiteert sterk van hun handelsoverschot. Daardoor hoeft het financieringstekort van de overheid veel minder groot te zijn om toch dezelfde welvaart in de maatschappij te hebben. Frankrijk en Italië betalen mee aan de welvaart in Duitsland. Duitsland is nogal trots op hun bescheiden overheidstekort en hamert erop dat andere EU-landen zich ook houden aan de in het SGP afgesproken regels. Wat Duitsland er niet bij zegt, is dat Duitsland zijn ruime handelsoverschot te danken heeft aan een restrictief beloningsbeleid gedurende afgelopen decennia.
Hoe het exportoverschot van Duitsland mede zorgt voor de oplopende staatsschuld in Frankrijk leg ik uit in mijn volgende bijdrage op deze site. Zie: Duits exportoverschot zorgt voor Franse staatsschulden.
Econoom Flassbeck legt uit dat voor een goed werkende muntunie alle landen een loonontwikkeling moeten hebben die in lijn ligt met de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit in dat land (zie mijn eerdere blog: Een nieuwe visie op de Europese economie). Daar heeft Duitsland zich niet aan gehouden. Ten opzichte van andere Europese landen zijn de lonen in Duitsland al jarenlang achtergebleven, waardoor Duitse producten kunstmatig goedkoop waren en de export werd gestimuleerd. Dat ging ten koste van productie en de welvaart in de importerende landen.
De andere landen hadden ook een vergelijkbaar restrictief beloningsbeleid kunnen voeren. Dat zou echter tot een race to the bottom leiden. Beter is het als EU-landen hierover met elkaar afspraken maken en dus dezelfde spelregels hanteren.
En als we het dan toch over spelregels hebben, laten we dan ook afspreken dat we geen onderscheid maken tussen de maximale hoogte van exportoverschot (6%) en het importoverschot (4%). Dat strookt immers niet het wederkerige karakter van de interne handelsverhoudingen. Het zou zomaar kunnen, zo suggereert Flassbeck, dat Duitsland dit voor zichzelf bedongen heeft, toen de afspraken werden gemaakt.
Trouwens, overal waar hierboven over Duitsland is gesproken zou je ook Nederland kunnen invullen.